Op 8 april 2019 werd het slachtoffer in zijn eigen garage overmeesterd door twee mannen die hem op zijn stoel vastbonden. De twee mannen lieten de verdachte binnen en vertrokken weer. Terwijl de verdachte een biertje dronk en een sigaretje rookte, besprenkelde hij het slachtoffer telkens met wasbenzine en dreigde hem in brand te steken. Na drie kwartier voegde hij de daad bij het woord en stak het slachtoffer in brand. Daarna reed hij in de auto van het slachtoffer dwars door de garagedeur naar buiten.
Brandwondencentrum
Het slachtoffer maakte zichzelf los, probeerde zich te blussen en zocht hulp. Hij is overgebracht naar het brandwondencentrum en was zo ernstig verbrand dat hij geen enkele kans meer had dit te overleven. Een aantal uren later overleed hij in het bijzijn van zijn vrouw en zoon aan zijn verwondingen.
Verantwoordelijkheid
De verdachte heeft het slachtoffer op een gruwelijke wijze vermoord en de nabestaanden onbeschrijflijk en onherstelbaar leed aangedaan. De rechtbank rekent het verdachte ook zwaar aan dat hij geen openheid heeft gegeven en geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor deze daad. De rechtbank heeft vastgesteld dat er tijdens de moord sprake was van een psychische stoornis, waardoor de verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is.
Opgelegde straf
De rechtbank vindt het niet verantwoord dat verdachte na het uitzitten van zijn straf zonder behandeling terugkeert in de maatschappij. Daarom wordt naast een gevangenisstraf van twintig jaar ook TBS met dwangverpleging opgelegd, zoals de officier van justitie had geëist